Betekenis

Een icoon brengt je in de stemming om na te denken over universele en altijd durende waarheden. Zij vormt een rustpunt in de dag en biedt steun in moeilijke momenten. Al eeuwenlang zendt de icoon dezelfde mystieke boodschap en spreekt ook vandaag nog tot onze verbeelding. De belangstelling voor iconen blijkt en blijft groeiende. Niet alleen voor de religieuze en historische betekenis ervan maar ook voor het zelf schilderen van iconen.

Iconen zijn niet zomaar mooie afbeeldingen. Het zijn religieuze kunstwerken die verwijzen naar een hogere schoonheid. Wie voor een icoon bidt, richt zich niet tot een plaatje of tot een plankje, maar tot degene die erop geschilderd staat. Een icoon die officieel in een viering gewijd is, stelt de afgebeelde persoon present. Een icoon biedt een venster, je kijkt er doorheen en je ziet het onzichtbare. Jezus, engelen, heiligen. Een hogere werkelijkheid.

“Wie een icoon erft en alleen de geldelijke waarde ervan ziet,
ziet slechts het venster zelf en kijkt er niet doorheen.”  

 

Concentratie & contemplatie

Wanneer je voor een icoon mediteert, werkt dat zuiverend, louterend. Het effect is dat van een catharsis: je wordt gereinigd, opgeschoond, er vindt een opruiming plaats. Je wordt rustig, stil. De icoon helpt je. Je bent niet alleen. Je wordt onderdeel van een groter geheel.

“Het gaat bij het schilderen van een icoon niet
om het eindresultaat, maar om de weg.
Als een icoon mooi wordt, is dat fijn, maar het is niet het einddoel.”  

De concentratie, daar gaat het om. Soms komt iemand met hoofdpijn naar de les; de pijn is vaak na afloop verdwenen. Iconen maken doet van alles met je. Je moet geduld hebben. Voor je een nieuwe laag verf kunt opbrengen, moet je wachten tot de vorige laag droog is. Cursisten vragen in het begin wel of ze een föhn mogen gebruiken, dan kunnen ze gauw verder. Ze komen zichzelf tegen, maar vinden uiteindelijk rust. De schilder moet zich voegen in iets bestaands. Iconen schilderen is de traditie volgen en geen experimentele technieken toepassen.

 

Van het donker naar het licht

Vooropgesteld, het is veel werk. Op een houten paneel wordt textiel geplakt en daarna volgen vele lagen van krijt en lijm. Na drogen en schuren is het paneel gereed om de contouren van de icoon er op aan te brengen. Daarna de basiskleuren invullen en dan begint het echte schilderen. 

De icoonschilder werkt van het donker naar het licht. Eerst schildert hij of zij de donkere delen, waarna er steeds een lichter laagje overheen komt. Dat maakt het licht veel sterker, het wordt stralender. Vergelijk het met de donkerste dag van het jaar, daarna valt het licht veel meer op.

“Zwart bestaat niet bij iconen.
Daar wordt altijd een mengeling van donkere tinten voor gebruikt.
Als je met echte zwarte verf schildert en aan het eind de plank aflakt,
dan pakt de vernislaag niet op de zwarte stukken.
Die blijven dof. Dat is niet voor niets.
Iconen schilderen is schilderen met licht, met goddelijk licht.”  

Er wordt gewerkt met tempera verf. Pigmenten worden tijdens het schilderen gemengd met een mengsel van eigeel, azijn (voor conservering) en essentiële olie (voor de geur) en met water. Op de achtergrond kan gouden pigment of bladgoud worden aangebracht.

Uren, dagen, weken wordt in uiteenlopende kleuren, met precisie en geduld, laag over laag aangebracht Tot slot volgt de afwerking met enkele fixeerlagen.

En dan … is er licht, in alle opzichten.


Samengevat uit gesprekken met Martin & Eveline

Reacties zijn gesloten.